Veranderende visies en modellen in de zorg voor verstandelijk gehandicapten

Van Patiënt naar Burger

In de loop van de jaren veranderden de visies op de zorg en ontstonden er wisselende zorgmodellen. In de tentoonstelling ‘Van Patiënt naar Burger’ die in 2006 en 2007 op het terrein van Maria Roepaan te bezoeken was, werden de volgende modellen getoond.
Nota bene: de modellen zijn afkomstig van Maria Roepaan. De St. Augusinusstichting ging bij de oprichting bijvoorbeeld niet uit van het Medisch Model maar vanaf het Pedagogisch model.

Medisch model

1950-1960

  • Verstandelijke handicap is een ziekte.
  • De verstandelijk gehandicapte is een patiënt die wordt behandeld, verzorgd en verpleegd.
  • Instituten lijken op ziekenhuizen met lange gangen, bedzalen, zustersposten, witte schorten, witte lakens en muren en geneesheerdirecteuren.
  • Zorg voornamelijk gericht op lichamelijke gezondheid, goede voeding, hygiëne, rust en medicijnen.
  • Instituten niet op samenleving gericht.
  • De verstandelijk gehandicapte wordt geïnstitutionaliseerd.
  • Zorg eerst door religieuzen/verpleegkundigen uitgevoerd, later ook door leken verpleegkundigen.
  • Verpleegkundigen zijn verlengde arm van de arts.
  • Mens met verstandelijke beperking heet ‘zwakzinnige’.

Ontwikkelingsmodel

1960-1970

  • Een verstandelijk gehandicapte is een mens met aangeleerd gedrag dat veranderd kan worden.
  • Patiënt wordt ‘pupil’.
  • Geen uniformen meer.
  • De taal verandert.
  • Verpleegkundige wordt ‘groepsleidster’.
  • De afdelingen worden kleiner (12 pupillen) en leefgroepen genoemd.
  • Leefomstandigheden worden stuk normaler.
  • Groepsleiders proberen pupillen alles te leren wat mogelijk lijkt, te hoge eisen aan pupil gesteld.
  • Ontwikkelen is doel op zich, prestatiegericht, men moet (bij wijze van spreken) een kwartje van een dubbeltje kunnen onderscheiden maar heeft nooit met geld te maken.
  • Gevolg van overvragen: te hoge eisen met (psychische) problemen voor pupil.
  • Groepsleider verdringt ouders van hun plaats.
  • Ouders worden ertoe aangezet hun kind zo jong mogelijk over te dragen aan inrichting, daar kan deskundige hulp geboden worden.
  •  Mens met verstandelijke beperking heet ‘geestelijk gehandicapte’.
  • Verstandelijk gehandicapte heeft mogelijkheden tot groei, leren en ontwikkelen.
  • Aandacht voor integratie verstandelijk gehandicapte.
  •  Verstandelijk gehandicapte heeft recht op eigen plaats binnen de maatschappij.
  • Binnen instituten is normaal leven niet mogelijk.

Interactioneelmodel

1970-1980

  • Meer aandacht voor het sociale aspect (gevoelens en emoties).
  •  Mensen hebben in eerste plaats behoefte aan relaties, houden van, acceptatie met alle gebreken.
  • Mens met verstandelijke beperking heet ‘geestelijk gehandicapt’.
  •  ‘Pupil’ verandert in ‘bewoner’.
  • Sfeer in de groep wordt belangrijk: warm en gezellig, huiselijk, kaarsen en bankstellen.
  • Er komen huisdieren en kippenhokken.
  • Begeleider laat zich bij de voornaam noemen.
  • Wonen en werken loopt door elkaar?
  • Verstandelijk gehandicapte moet integreren in de samenleving.
  • Ontstaan van kleinschalige woonvoorzieningen (fasehuizen) en dagcentra.
  • Verdunning: niet gehandicapten komen wonen op instituutsterrein.
  • Verstandelijk gehandicapten worden nu ondervraagd. Te weinig appèl op hun mogelijkheden.
  • Verveling met agressie, zelfverwonding en dwanggedrag.
  • Er wordt weinig belang gehecht aan professionaliteit en deskundigheid.
  • Persoonlijke voorkeuren van begeleiders worden toegelaten en wenselijk geacht.

Zorg op maat

1980-1990

  • Relaties zijn belangrijk, maar niet het enige belangrijke.
  • Ook overheid is van mening dat zorg te beperkt, te weinig gevarieerd, te geregeld en te laag van kwaliteit is.
  • Zorg- moet beheers- en betaalbaar zijn.
  • Zorg op maat.
  • Minder regelgeving, meer concurrentie.
  • Instellingen maken gebruik van elkaars diensten, transmurale zorg.
  • Groepsleider wordt begeleider of persoonlijk begeleider.
  • Geestelijk gehandicapte wordt verstandelijk gehandicapte.

Individualisering en kwaliteit

1990-2000

  • Minder regels Overheid
  • Behoeftengestuurd stelsel
  • Ontstaan PGB (persoonsgebonden budget)
  • Ontstaan wetgeving BOPZ, WGBO, WPR, Wet kwaliteit Zorginstellngen, Wet Klachtrecht, Wet Medezeggenschap.
  • Meer concurrentie, instellingen breiden aanbod uit.
  • Meer woonvormen, dagopvang, vakantieopvang, begeleiding thuis.
  • Meer aanbod op gebied van werk en dagbesteding.
  • Training in vaardigheden t.a.v. wonen en werken.
  • Aandacht voor bejegening, meer zeggenschap voor cliënt.

Nieuwe zorgmodellen

Vanaf 2000

  • Ondersteuningsmodel.
  • Emancipatiemodel
  • Burgerschapsmodel.
  • Nieuwe kijk op zorg.
  • Kwaliteit van bestaan
  • Persoonlijke toekomstplanning